‘de school als plek waar je mens wordt’ (2)

1 februari 2021

Jouw intern kompas dat je richting geeft

Het is een hoopvolle gedachte dat de meeste mensen in de loop van hun leven meer rust vinden met de keuzes die ze gemaakt hebben. Hun identiteit gaat steeds meer samenvallen met wie ze zijn, wat ze kunnen en willen. Het is een langdurig integratieproces waar ik eerder al naar verwees met het proces van ‘worden wie je bent’. Maar stel je nu eens voor dat je een doorsnee opgroeiend kind van bijvoorbeeld 14 jaar bent en in de schoolbanken zit en de leraar allerlei van je verlangt. En daar kan je maar matig interesse voor opbrengen. Je staat nog relatief aan het begin van dat integratieproces en weet nog lang niet waar je leven je zal brengen. Je waardenontwikkeling zit waarschijnlijk vol met tegenstrijdigheden. Je denkt dat je ergens voor staat, maar voelt tegelijkertijd de tegenkracht van je peergroup. Ga je meedoen met een illegaal feestje dat na school gegeven wordt door mensen in jouw groep, ondanks dat Coronaregels dit niet toestaan en jij het daar eigenlijk mee eens bent? Durf je je echt te binden aan je eigen waarden? Of voel je groepsdwang en sta je jezelf geen ruimte toe om naar de gevolgen van je handelen te kijken?  

In de vorige blog schreef ik over de identiteitsontwikkeling aan de hand van de fasen van Erikson. Je kan ze nog eens doorlopen en, afhankelijk van de ervaren positieve of negatieve aandacht, voorspellen welke kinderen meer en welke minder gevoelig zullen zijn voor de druk van anderen. Kinderen die al flinke stappen hebben gemaakt in de ontwikkeling van hun intern kompas zullen die keuze meer onafhankelijk en authentiek maken. Maar wat is die interne kompas dan en kunnen we op school kinderen steunen in de ontwikkeling van een stevig intern kompas?

Je zou kunnen zeggen dat het intern kompas het eindpunt van de gewenste ontwikkeling is. Het intern kompas is een fundament dat bestaat uit authentieke waarden, doelen en interesses die richting en betekenis geven aan de identiteitsontwikkeling en het leven. Het heeft drie functies:

  1. De selectiefunctie helpt je om identiteitsrelevante beslissingen te nemen. Wat voor iemand wil je zijn? Als kind ga je ergens in je ontwikkeling antwoorden geven op deze vraag. Dat is je referentiepunt op basis waarvan je keuzes maakt en beslissingen neemt. Wil je bijvoorbeeld een avonturier zijn die zijn impulsen volgt, een wereldverbeteraar die verantwoord en keuzebewust wil leven of een helper die zorgbehoevende mensen steunt?
  2. De zelfregulatiefunctie gaat over het blijvend vormgeven van die identiteit. Dat kan zijn door de ingeslagen weg te blijven volgen. Het kan ook zijn dat nieuwe ervaringen je bewegen een andere richting te kiezen. Bij zelfregulatie stem je (vaak onbewust) interesses, waarden en doelen op elkaar af. Je kan bijvoorbeeld ontdekken dat het zelfbeeld van avonturier meer van buitenaf dan van binnenuit komt en dat motiveert je om je identiteit anders te gaan vormgeven.
  3. De veerkrachtfunctie helpt je om onder omstandigheden van druk terug te kunnen grijpen op je intern kompas. Je kunt flexibel zijn zonder echt af te wijken van je gemaakte keuzen.

Uiteraard hangt de werking van die functies af van hoe stevig het interne kompas verankerd is. En hoe jonger, hoe groter de kans dat je nog allerlei wegen inslaat. In dit proces maakt je soms halfslachtige en ondoordachte keuzes, maar soms ook authentieke. Vaak weet je dat pas achteraf. Het is een zoektocht waarin je exploreert wat wel en niet bij je past. Als je onder grote druk van je omgeving staat, bijvoorbeeld door verwachtingen van je leeftijdgenoten of je ouders, dan is je zoektocht extrinsiek gemotiveerd en leidt dit tot een instabiel intern kompas, tenzij je de druk kan weerstaan.  Als je zoektocht meer autonoom is, dan zul je ook meer en eerder tot eigen keuzes komen en ontwikkel je een stevig intern kompas. Je gaat dan ook gemakkelijker bindingen aan. Dit zijn twee belangrijke processen voor identiteitsvorming: exploreren en bindingen aangaan. Kinderen die zichzelf openstellen om te exploreren (+) en zich te verbinden (+) met gemaakte keuzen zullen het meest stevig staan. Aan de andere kant zullen er kinderen of adolescenten zijn die moeite hebben met exploreren (-), niet uit de twijfel komen en zich niet verbinden met keuzes (-). In het beste geval zijn ze flexibel, in het slechtste geval raken ze de weg kwijt en vervallen ze in gevoelens van leegheid en zinloosheid. Er zijn natuurlijk ook tussenvormen en varianten hierop.

Het helpt dat wij als volwassenen op scholen zien waar kinderen doorheen gaan en begrijpen waarom zij soms gedrag vertonen dat moeilijk te hanteren is en/of zelfdestructief is. Dat zijn belangrijke signalen om op te vangen. Misschien krijgt het kind te weinig ruimte voor de ontwikkeling van zijn authentiek intern kompas. Wat kunnen wij doen met de Zelf-Determinatie-Theorie in het achterhoofd? Vansteenkiste en Soenens noemen de drie psychologische basisbehoeften de hofleverancier van de broodnodige energie en openheid (pag. 353). Ik laat enkele suggesties passeren:

  1. Stimuleer en ondersteun dat kinderen autonoom hun interesses kunnen ontdekken. Laat ze proeflessen doen, heb interesse voor wat ze buiten schooltijd doen, vraag wat ze op school buiten de lessenstructuur zouden willen doen. Bij mijn begeleiding ‘Zin in Leren’ van basisscholen stimuleer ik dat leerkrachten samen met leerlingen en ouders een portfolio maken waarin allerlei opgenomen is waaruit blijkt waar een kind warm voor loopt, welke kwaliteiten en talenten het heeft. Dat kan toneelspelen of constructies maken zijn, maar ook kan iets als ‘goed luisteren’ of ‘initiatief nemen’ of ‘goed argumenteren’. Hoe vroeger je daarmee begint, hoe meer je daar later aan hebt. Daar valt nog veel te winnen.
  2. Ben er voor kinderen die vastlopen, twijfelen, zich geïsoleerd voelen. Probeer de druk eraf te halen en de voorwaarden te creëren dat ze open kunnen exploreren. Steun ze daarbij door dik en dun. Als jij als begeleider houvast biedt, kunnen zij zich ook beter binden aan keuzes. 
  3. Versterk het gevoel van competentie door te complimenteren, door iedere ‘misser’ of ‘fout’ als een stap voorwaarts te beschouwen. Diskwalificeer het twijfelen niet, maar stimuleer om ‘goed’ te twijfelen door iedere mogelijke keuze goed te doordenken en -voelen.

Als je als kind of adolescent merkt dat je psychologische basisbehoeften bevredigd worden, dan werkt dat als een motor voor de ontwikkeling van het intern kompas. En een stevig intern kompas draagt andersom weer bij aan een verhoogde behoeftebevrediging. Zo snijdt het mes aan twee kanten. Ik heb van nabij meegemaakt hoe kinderen uit een dal kunnen komen en blijer, gelukkiger met zichzelf worden en coöperatiever met hun omgeving. Daar doen we het toch allemaal voor. Die passende diploma’s komen dan ook wel ?.

- -

N.B. Mocht je geïnteresseerd in trainingen voor toepassingen in het onderwijs gebaseerd op deze theorie. Laat het mij dan even weten.

© Copyright 2020 - Inspirezzo - Alle rechten voorbehouden