‘Is extrinsiek motiveren met straf of beloning fout?’

18 januari 2021

Over gedragsbeïnvloeding als het even niet lukt

Als ik praat met mensen over het belang om in het onderwijs aan te sluiten op de intrinsieke motivatie van leerlingen, dan wijzen zij mij er vaak op dat kinderen echt niet voor alles te motiveren zijn. Soms zijn er nu eenmaal dingen die moeten. Sommige kinderen houden bijvoorbeeld nu eenmaal niet van rekenen. En dan kan het helpen om ze te belonen als ze hun rekenwerk goed gedaan hebben. Niets mis mee, zo vinden zij. Ook ouders zullen herkennen dat ze in hun opvoedingspraktijk soms een straf of een beloning in het vooruitzicht stellen om het gedrag te beïnvloeden. Ik herken dat zeker wel, als ik denk aan hoe gek ik kon worden van de ruzie op de achterbank tijdens het rijden. Nou, dan had ik even niet de neiging ze intrinsiek te motiveren: “Ophouden of anders…”. Voorwaardelijk opvoeden, heet dat geloof ik. Dat kan negatief: “als je niet doet wat ik wilt, dan zwaait er wat”. En het kan ook in een positieve variant: “als je wel doet wat ik wil, dan krijg je een ijsje”.


Ik zou niet willen zeggen dat extrinsiek motiveren met belonen en straffen per definitie fout is. Het kan hard nodig zijn om direct in te grijpen in een situatie en dan kan deze vorm zeer effectief zijn om gedrag snel te beïnvloeden. Maar het is in het geval van de oorlog op de achterbank ook goed dat mijn kinderen uit zichzelf leren beseffen dat dit gevaarlijk is. Daarom doe ik er goed aan om ze dat regelmatig uit te leggen zodat zij dit via mijn externe motivatie kunnen internaliseren. En het kan ook stimulerend zijn om een beloning te krijgen als iets lukt waar je niet voor gemotiveerd was, zoals voor die rekenopdracht. En het is goed om met de kinderen te ontdekken dat rekenen ook fascinerend kan zijn en/of dat het heel nuttig kan zijn als je kan rekenen. De vorm van extrinsieke motivatie waarbij het specifiek gaat over belonen en straffen heeft ook evidente nadelen. Die motivatie krijgt geen (h)echte verbinding met het gedrag en is daarmee voorwaardelijk van aard: afhankelijk van de beloning.
Er zijn volop redenen om in ons onderwijs steeds te zoeken naar de aansluiting op motivatie van leerlingen die zoveel mogelijk van binnenuit komt. Laat ik er een drie noemen, daarbij uiteraard gebruikmakend van ‘Vitamines voor groei’:

  1. In het algemeen weten we dat mensen, en dus ook leerlingen, oninteressante gedragingen meer vrijwillig uitvoeren naarmate zij zich de gedragsregulatie meer eigen hebben gemaakt (geïnternaliseerd). Dit proces wordt ondersteund door hen te laten ontdekken wat de waarde van dat gedrag is. In een thuissituatie kan je kamer opruimen er bijvoorbeeld toe leiden dat je merkt dat je je spullen beter vindt. Dat motiveert. Je rekensommen goed leren, kan er toe leiden dat je meer tevreden over jezelf bent en beseft dat je steeds competenter wordt. En dat helpt nog meer als je er een probleem mee kunt oplossen dat wel jouw interesse heeft. Je geeft aandacht aan het ‘waarom’.
  2. Kinderen voelen zich serieus genomen als je aandacht toont voor wat zij interessant vinden en als je als leraar zoekt naar een verbinding tussen hun interesses en het onderwerp van de les. De taakvreugde neemt toe en daarmee wordt je meer begeleider van het leerproces van de leerlingen dan een leraar die het zweet op de rug heeft om de kennis er bij de kinderen in te krijgen. Motivatie van binnenuit blijkt bij te dragen aan betere prestaties op diverse
    Omdat motivatie motiveert (5) 2 Ferd van den Eerenbeemt/Inspirezzo
    terreinen. Op Agora-scholen starten leerlingen projecten op eigen initiatief, waar ze vervolgens kennis voor nodig hebben die ze gaan vergaren; volop gemotiveerd.
  3. Het leerplezier neemt dramatisch vormen aan op onze scholen. Ik wist dat van Nederland, maar ook in Vlaanderen vinden leerlingen leren oersaai (de schrijvers van ‘Vitamines voor groei’ zijn Vlamingen). We voeden leerlingen zo onbedoeld op in omgaan met ongemotiveerd zijn. Als je dat 10.000 uren doet, wordt je als leerling een expert in iets wat je niet zou moeten willen. Het is juist de uitdaging van een school om leerlingen steeds beter te laten ontdekken waar hen boeit en fascineert, waar zij graag hun energie vrijwillig in willen steken. Dat gaat niet vanzelf. De school zou dit als uitgangspunt en doel moeten hebben.

Enkele voor de hand liggende redenen dus om hier aandacht aan te besteden. Het valt me op dat steeds meer scholen dit onderwerp ‘motivatie’ ook problematiseren. Ze willen er wat mee omdat ze zien hoe belangrijk het is. Ik heb onlangs Stichting IRIS in de regio Haarlem begeleid met het maken van een strategisch meerjarenplan. Docenten van de scholen waren ‘in the lead’ bij het maken van dit plan; van onderop. Zij kozen ‘motivatie om te leren’ als hoofdthema voor de komende jaren. Dat betekent automatisch dat zij kritisch naar hun onderwijs willen kijken. Ze zullen én meer ruimte én meer begeleiding gaan bieden aan zelfregulatie van leerlingen. Dan worden leerlingen ondersteund in hun autonomie.


Het makers-onderwijs dat in de afgelopen 15 jaar enorm is opgekomen, vind ik een prachtig praktijkvoorbeeld waar je leerlingen betrokken ziet zijn bij hun eigen leerproces en de rol van leraren anders is. Honderd VO-scholen zijn inmiddels Technasium, waarin leerlingen mee eigen regie pakken en ontdekkend leren geïntegreerd is. Op basisscholen zie je leraren meer en meer losser komen van de methode en de strakke leerdoelen. Ze gaan op zoek naar de natuurlijke nieuwsgierigheid en verwondering die kinderen hebben. Dat leidt er ook toe dat er bij de leerlingen meer eigenaarschap ontstaat over normen, regels en gedragingen waar ze zich misschien wat minder vanzelf toe aangetrokken voelen, maar waarvan ze ontdekken dat die helpen om hun eigen doelen te bereiken.

In de komende jaren zullen scholen hier nog meer aandacht aan gaan besteden. Gelukkig maar. De inzichten van de Zelf-Determinatie Theorie en de vertaling daarvan in ‘vitamines voor groei’ helpen daarbij. Een belangrijk inzicht is dat we er beter aan doen op te houden met denken in tegenstellingen tussen extrinsiek en intrinsiek gemotiveerd. Er is eerder sprake van een continuüm van de mate van internalisatie. Ik heb daarom het schema dat ik in mijn vorige blog plaatste nog maar eens opnieuw afgebeeld. Dan zien we dat er velen vormen van extrinsieke motivatie zijn die steeds meer opschuiven richting intrinsieke motivatie. Die hebben allemaal een functie en dat kan per situatie verschillen. Maar onze ambitie is om op te schuiven naar rechts waarbij de motivatie meer van binnenuit komt. Daar liggen de grootste kansen voor de leerlingen en uiteindelijk ook voor de legitimatie van ons onderwijs. Belonen of straffen in het onderwijs is soms goed, maar meestal niet.

N.B. Mocht je geïnteresseerd in trainingen voor toepassingen in het onderwijs gebaseerd op deze theorie. Laat het mij dan even weten.

© Copyright 2020 - Inspirezzo - Alle rechten voorbehouden