Over de intrinsieke en extrinsieke oriëntatie van je identiteit

8 februari 2021

Zoals veel mensen, heb ook ik de Amerikaanse verkiezingen vrij nauwgezet gevolgd. Ik heb mij bij herhaling afgevraagd waarom een man als Trump zoveel mensen aantrekt. Hij toont immers op allerlei manieren dat hij vooral geïnteresseerd is in zijn eigen belang. Hij is een vrij uitbundig voorbeeld van jezelf voorop stellen. Ik eerst, mijn groep eerst, mijn bedrijven eerst en dan pas ‘America first’. Zorg dat je wint; als je verliest, ben je een ‘loser’. Als antropoloog vind ik dat ik zo’n fenomeen moet willen begrijpen vanuit de historische context, de cultuur van het land. Voor Amerika komen dan gedachten op van een relatief jonge natie, waar nog niet zo lang mensen land koloniseerden door anderen weg te jagen. Het recht van de sterksten prevaleert,  zo nodig afgedwongen met een geweer. De concurrentie en het leven is hard. Het is zaak dat je wint en vervolgens voorkomt dat je overwonnen wordt. Er is zeker in de jonge jaren van Amerika geen staat die voor je zorgt. De staat wordt eerder geassocieerd met een vrijheidsbeperkend instituut. Geld, bezit,  aangevuld met wapens helpen om jezelf en je eigen groep veilig stellen. Dat waren en dat zijn nog steeds belangrijke waarden: presteren, het recht van de sterkste of de slimste, het ‘the-winner-takes-all-principe’, welvarend zijn. De film ‘Django Unchained’ van Tarantino laat een extreem beeld hiervan zien met slavernij en veel geweld. Trump kan als een eigentijdse variant getypeerd worden van dit historisch beeld. Zo beschouwd is het misschien minder vreemd dat zoveel mensen op hem stemmen. Deze kort-door-de-bocht-analyse gebruik ik als aanloopje om aan het proces van identiteitsvorming op onze scholen een laatste blog te wijden.

Je zou kunnen zeggen dat dit Amerikaanse voorbeeld vooral wijst op extrinsieke waarden. Bij extrinsieke waarden passen behalve rijkdom en macht, ook het schoonheidsideaal, populariteit, jezelf neerzetten als succesvol mens. De vergelijking speelt een belangrijke rol: je bent iemand ten opzichte van anderen. In ‘Vitamines voor groei’ lees ik: “aangemoedigd door de reclame-industrie die een zeer beloftevol beeld ophangt van extrinsieke doelen, overschatten velen echter de positieve effecten van het realiseren van deze extrinsieke aspiraties (p. 391). Bovendien zijn er natuurlijk veel meer mensen die helemaal niet kunnen en zullen voldoen aan deze idealen. Vanuit de Zelfdeterminatietheorie gezien, spelen deze extrinsieke waarden weinig in op de psychologische behoeften autonomie, competentie en relatie.  We zijn voor daarvoor immers eerst en vooral afhankelijk van de reactie van anderen.

Maar gelukkig, je voelt hem al aankomen, zijn er ook intrinsieke waarden en die blijken meer bij te dragen aan geluk. Mensen die intrinsieke waarden hoog hebben zitten, leggen meer de nadruk op het inzetten en ontwikkelen van het eigen potentieel, op gezond en fit zijn, op een bijdrage leveren aan de samenleving en op goede en hechte relaties met familie en vrienden. Zo beschouwd, permitteert de ZDT zich feitelijk het oordeel dat sommigen waarden ‘waardenvoller’ zijn dan anderen. De wetenschappelijk onderbouwde stellingname van de ZDT stelt dat het vervullen van de psychologische basisbehoeften van ieder mens - autonomie, competentie en relatie - bijdraagt aan zelfvertrouwen en welzijn. De mensvisie die daarachter schuilgaat is dat ieder mens een fundamentele neiging tot groei heeft; een groei die in de loop van het leven leidt tot meer geïntegreerd functioneren, waarin ‘zijn’, opvattingen en gedrag meer in evenwicht met elkaar raken. Daar volgt dan ook een vrij expliciet advies uit dat we er goed aan doen kinderen te stimuleren om te ontdekken wat er voor hen ECHT toe doet. Wat zijn voor hen waarden die hen fundamenteel gelukkiger maken? En dat is nog niet gemakkelijk voor een kind dat ’s morgens bij het wakker worden als eerste checkt of de post op Instagram genoeg likes heeft opgeleverd. 

Het is de moeite waard om op school aandacht aan dit verschijnsel te besteden. Persoonlijke ontwikkeling is immers cruciaal. De schrijvers van ‘Vitamines voor groei’ halen Erich Fromm aan die in 1976 het boek ‘To have or te be’ schreef en de rol die de industriële revolutie heeft gespeeld in het waarderen van een ‘hebben-oriëntatie’. Niet-hebben wordt geassocieerd met falen. Leerlingen vandaag de dag die een hebben-oriëntatie hebben, zijn er meer op gericht om beter te scoren dan hun medeleerlingen, maar vertonen ook meer faalangst. Ze willen zich in diverse levenssferen onderscheiden van de anderen, maar voelen zich onzeker of ze in dat doel zullen slagen. Het verhoogt de stress, mede omdat het voeding geeft aan meer concurrentie en wantrouwen. Meer investeren in extrinsieke waarden, zorgt voor vervreemding van waarden die dichter op de organische groeitendens aansluiten. Het ambiëren van intrinsieke waarden heeft daarentegen gunstige effecten, niet alleen bij adolescenten, maar ook al bij kinderen tussen 8 en 11 jaar. Het versterkt de solidariteit, mededogen, begrip voor elkaar en de eigen natuurlijke groei.

Ik kijk wel eens naar de serie ‘Suits’, waar goed geklede advocaten jaloersmakend scherp zijn en anderen de loef afsteken. Geld rolt volop en bepaalt het succes van het kantoor. Uit wetenschappelijk onderzoek in het echte leven blijkt echter dat advocaten die ‘service jobs’ bekleden meer levenstevredenheid rapporteren dan advocaten met ‘money jobs’. Het valt me ook op dat de jongere advocaat Mike in de serie regelmatig kiest voor de mensenkant. Dit wordt door de makers bewust als een hogere waarde gepresenteerd. Kinderen zien en voelen dat ook. Als ze naar een verjaardag gaan en de jarige pronkt met zijn cadeaus of de jarige toont zijn blijdschap dat er zoveel mensen aandacht aan hem geven, dan roept de laatste meer sympathie op. Dit zijn interessante aangrijpingspunten om het gesprek over waarden te voeren met leerlingen. Of misschien wel eens een dialoog te starten over het waarom van het gedrag van Trump, gekoppeld aan de vraag wat gelukkig maakt en wat de samenleving helpt. Worden vast interessante gesprekken.

De volgende keer ga ik in op ‘de leraar als opvoeder’. Dat sluit wel aan denk ik.

- -

N.B. Mocht je geïnteresseerd in trainingen voor toepassingen in het onderwijs gebaseerd op deze theorie. Laat het mij dan even weten.

© Copyright 2020 - Inspirezzo - Alle rechten voorbehouden