We zitten over de top van de tweede golf, maar het dalen stokt. Gekke taal, maar iedereen weet waar ik het over heb. Met name middelbare scholen zouden brandhaarden zijn voor verspreiding. Op radio NPO1 hoor ik mensen reageren op de vraag of je van leerlingen kan of mag verwachten dat zij zich houden aan de (strengere) regels. Uit de reacties maak ik op dat er weinig begrip is voor de ‘asociale’ jongeren. Ze zouden zich verantwoordelijker moeten gedragen. Als ze weten dat ze het virus kunnen overdragen op hun ouders en kwetsbare grootouders, dan zou het toch vanzelfsprekend moeten zijn dat ze zich daarnaar gedragen. Niet dus. En dus ligt de bal bij de jongeren. Het oordeel is geveld. “Denken is zo buitengewoon moeilijk, dat velen de voorkeur geven aan oordelen” (Otto Weiss). Het zou zo veel slimmer, socialer en effectiever zijn als we niet oordelen, maar proberen te begrijpen waarom jongeren het moeilijk vinden om zich aan de regels te houden. Dan opent zich de weg om zelf de bal op te pakken vanuit de vraag: wat kunnen wij doen om jongeren zich ook echt medeverantwoordelijk te laten voelen?
Het is een vraag die uiteraard verder draagt dan COVID19. Er zijn veel dingen in het leven die je doet, ondanks dat je iets anders liever doet. Zo ga ik liever naar een feestje, dan dat ik een blog schrijf. Ik kijk liever een gave film, dan dat ik de vloer dweil. Ik draai me ‘s morgens liever nog een keer om, dan dat ik aan het werk ga, enzovoorts. Betekent dat ik dan niet (intrinsiek) te motiveren ben voor de dingen die minder mijn voorkeur hebben? Ik denk het wel. Ook de dingen die ik minder leuk vind, heb ik leren doen met een zekere motivatie. Ieder mens heeft andere voorkeuren en doet sommige dingen graag en andere dingen minder graag. De uitdaging is om ook die dingen die je minder graag doet, met voldoende motivatie te doen. En dat vraagt aandacht, zeker op een school.
Laten we even aannemen dat VO-leerlingen in de pauze op school het liefst gezellig zonder mondkapje bij een medeleerling staan. De regel om afstand te houden en een mondkapje te dragen stuit vanzelfsprekend op een zekere weerstand. Dat wordt versterkt door de bestraffende reactie in de samenleving: “je houdt je niet aan de regels en brengt daarom schade toe!”. De scholen die te weinig doen aan handhaving, krijgen het verwijt te slap beleid te voeren. Strengheid is geboden. Als scholen daar dan schoorvoetend aan toegeven, dan bestaat het risico dat zij een sturende en corrigerende stijl hanteren: doe maar beter wat er gezegd wordt, anders zwaait er wat. Niet écht motiverend, zullen we maar zeggen. Of beter, een gemiste kans.
De benadering vanuit de Zelf-Determinatietheorie zou een groter en beter effect gehad hebben. Om te beginnen door leerlingen niet te benaderen als veroorzakers van het probleem, maar als deelnemers van het proces dat leidt naar de oplossing. Hoe zou een programma op een standaard VO-school met een jaarklassensysteem er uit hebben kunnen zien? Ik heb een globale opzet gemaakt waar allerlei varianten op mogelijk zijn. Het belangrijkste is dat de lessen van ZDT worden toegepast.
Natuurlijk kost dit tijd en aandacht, maar de kans is groot dat leerlingen zich meer mede-eigenaar voelen van het beleid en meer verbonden zijn met de school. Ze zijn meer gemotiveerd voor iets waar ze eigenlijk niet zoveel zin in hebben. In het vervolg is er minder tijd en aandacht voor handhaving nodig en het levert een veel beter gevoel op. Beter laat dan nooit.
- -
N.B. Mocht je na het lezen van deze blog toch nog geïnteresseerd in trainingen voor toepassingen in het onderwijs gebaseerd op deze theorie, laat het mij dan even weten. ?