‘Waarom de Coronaregels op school niet werken’

22 februari 2021

Een aanpak waardoor leerlingen wel gemotiveerd meedoen

We zitten over de top van de tweede golf, maar het dalen stokt. Gekke taal, maar iedereen weet waar ik het over heb. Met name middelbare scholen zouden brandhaarden zijn voor verspreiding. Op radio NPO1 hoor ik mensen reageren op de vraag  of je van leerlingen kan of mag verwachten dat zij zich houden aan de (strengere) regels. Uit de reacties maak ik op dat er weinig begrip is voor de ‘asociale’ jongeren. Ze zouden zich verantwoordelijker moeten gedragen. Als ze weten dat ze het virus kunnen overdragen op hun ouders en kwetsbare grootouders, dan zou het toch vanzelfsprekend moeten zijn dat ze zich daarnaar gedragen. Niet dus. En dus ligt de bal bij de jongeren. Het oordeel is geveld.  “Denken is zo buitengewoon moeilijk, dat velen de voorkeur geven aan oordelen” (Otto Weiss). Het zou zo veel slimmer, socialer en effectiever zijn als we niet oordelen, maar proberen te begrijpen waarom jongeren het moeilijk vinden om zich aan de regels te houden. Dan opent zich de weg om zelf de bal op te pakken vanuit de vraag: wat kunnen wij doen om jongeren zich ook echt medeverantwoordelijk te laten voelen?

Het is een vraag die uiteraard verder draagt dan COVID19. Er zijn veel dingen in het leven die je doet, ondanks dat je iets anders liever doet. Zo ga ik liever naar een feestje, dan dat ik een blog schrijf. Ik kijk liever een gave film, dan dat ik de vloer dweil. Ik draai me ‘s morgens liever nog een keer om, dan dat ik aan het werk ga, enzovoorts. Betekent dat ik dan niet (intrinsiek) te motiveren ben voor de dingen die minder mijn voorkeur hebben? Ik denk het wel. Ook de dingen die ik minder leuk vind, heb ik leren doen met een zekere motivatie. Ieder mens heeft andere voorkeuren en doet sommige dingen graag en andere dingen minder graag. De uitdaging is om ook die dingen die je minder graag doet, met voldoende motivatie te doen. En dat vraagt aandacht, zeker op een school. 

Laten we even aannemen dat VO-leerlingen in de pauze op school het liefst gezellig zonder mondkapje bij een medeleerling staan. De regel om afstand te houden en een mondkapje te dragen stuit vanzelfsprekend op een zekere weerstand. Dat wordt versterkt door de bestraffende reactie in de samenleving: “je houdt je niet aan de regels en brengt daarom schade toe!”. De scholen die te weinig doen aan handhaving, krijgen het verwijt te slap beleid te voeren. Strengheid is geboden. Als scholen daar dan schoorvoetend aan toegeven, dan bestaat het risico dat zij een sturende en corrigerende stijl hanteren: doe maar beter wat er gezegd wordt, anders zwaait er wat. Niet écht motiverend, zullen we maar zeggen. Of beter, een gemiste kans.

De benadering vanuit de Zelf-Determinatietheorie zou een groter en beter effect gehad hebben. Om te beginnen door leerlingen niet te benaderen als veroorzakers van het probleem, maar als deelnemers van het proces dat leidt naar de oplossing. Hoe zou een programma op een standaard VO-school met een jaarklassensysteem er uit hebben kunnen zien? Ik heb een globale opzet gemaakt waar allerlei varianten op mogelijk zijn. Het belangrijkste is dat de lessen van ZDT worden toegepast.

  1. Adresseer het onderwerp als iets dat de hele school aangaat en dat daarom de hele school gevraagd wordt een dialoog te voeren over de best mogelijke aanpak.
  2. Maak als schooldirectie een uitnodiging om gesprekken te voeren in alle klassen over dit onderwerp. In welke lessen dat het beste kan, is afhankelijk van de school. Formuleer heldere verwachtingen met de volgende strekking: “Wij staan voor de uitdaging om verspreiding van het virus te voorkomen. Er is landelijk beleid, waarbinnen wij onze eigen vorm moeten vinden. We willen met jullie ontdekken hoe we dat zo goed mogelijk kunnen doen bij ons op school? Wij hebben er alle vertrouwen in dat we dat met jullie betrokkenheid goed op onze school kunnen organiseren.”
  3. Heb in de klassengesprekken aandacht voor eigen ervaringen van leerlingen met Corona, zodat het onderwerp meer betekenisvol wordt. Anticipeer op emotioneel belastende situaties en zorg voor een sfeer waarin leerlingen steun en troost ervaren als die zich voordoen. Verwelkom ieder perspectief en benadruk op een gegeven moment hoe belangrijk het is om ondanks vele meningsverschillen te komen tot iets waar we samen achter staan. Nodig alle kinderen uit om bij te dragen en geef ruimte aan het ritme dat er ontstaat. Geef procesgerichte feedback die aanmoedigt. Ga met de klas na of er nog meer informatie of kennis verzameld moet worden. Maak afspraken over hoe dat gebeurt. Kom er in de volgende les op terug.
  4. Ga in de volgende les zoeken naar meer definitieve aanpakken. Geef ruimte aan luchtigheid, humor. Formuleer in iedere klas maximaal vijf adviezen, waarbij ook aandacht is voor ‘wat doen we als onze aandacht verslapt?’
  5. Vraag de leerlingenraad om alle adviezen uit de klassen tot een gezamenlijke aanpak te komen. Laat iedere klas zien dat er wat van de eigen adviezen te herkennen is in de gezamenlijke aanpak. Bied de leerlingenraad steun aan voor het vele werk.
  6. Geef extra aandacht aan het resultaat en aan de kracht van de gezamenlijke arbeid.
  7. Ben beschikbaar voor het opvolgende proces. Als er toch weer terugval is, moet je er als school weer staan vanuit dezelfde benadering: “wij ondersteunen jullie autonomie in het denken over de best mogelijke oplossing voor de school”.

Natuurlijk kost dit tijd en aandacht, maar de kans is groot dat leerlingen zich meer mede-eigenaar voelen van het beleid en meer verbonden zijn met de school. Ze zijn meer gemotiveerd voor iets waar ze eigenlijk niet zoveel zin in hebben. In het vervolg is er minder tijd en aandacht voor handhaving nodig en het levert een veel beter gevoel op. Beter laat dan nooit.

- -

N.B. Mocht je na het lezen van deze blog toch nog geïnteresseerd in trainingen voor toepassingen in het onderwijs gebaseerd op deze theorie, laat het mij dan even weten. ?

© Copyright 2020 - Inspirezzo - Alle rechten voorbehouden